Zoeken
Mijn zusje is een seriemoordenaar
Wat zou jij doen als je erachter kwam dat je zusje een seriemoordenaar is?

Mijn zusje is een seriemoordenaar

Gepubliceerd op 31 mei, 2022 om 11:04, aangepast op 31 mei, 2023 om 11:11

Korede’s zusje Ayoola is in alles het tegenovergestelde van wat zij is: ze is het favoriete kind, bloedmooi, neemt het leven niet al te serieus – en is een seriemoordenaar. Geen man overleeft een relatie met haar. Zussen ben je echter voor het leven, dus Korede helpt haar keer op keer. Wanneer de knappe arts in het ziekenhuis waar Korede werkt, op wie ze heimelijk verliefd is, ook voor Ayoola’s charmes bezwijkt, staat Korede echter voor een gruwelijk dilemma: kiest ze voor haar zusje of voor zichzelf? Benieuwd? Lees nu alvast een fragment!

 

WOORDEN

Ayoola ontbiedt me met deze woorden – Korede, ik heb hem vermoord.
Ik had gehoopt die woorden nooit meer te horen.

 

BLEEK

Je wist vast niet dat bleekmiddel de geur van bloed maskeert. De meeste mensen gebruiken bleek te pas en te onpas in de veronderstelling dat het een multifunctioneel product is, zonder de tijd te nemen om de lijst met ingrediënten op de achterkant te lezen, zonder de tijd te nemen om terug te gaan naar het oppervlak dat ze net hebben afgenomen om het nog eens goed te bekijken. Bleek desinfecteert, maar het is niet ideaal voor het verwijderen van aanslag. Daarom gebruik ik het pas nadat ik eerst alle sporen van leven, en dood, in de badkamer heb weggeschrobd.
Het is duidelijk dat de ruimte waarin we ons bevinden kortgeleden is verbouwd. Ze heeft zo’n nog-nooit-gebruikt- uitstraling, vooral nu ik de afgelopen drie uur heb schoongemaakt. Het was het lastigst om bij het bloed te komen dat in de kitrand van de douchecabine was gesijpeld. Iets wat je makkelijk over het hoofd ziet.
Er staat niets op de oppervlakken; zijn douchegel, tandenborstel en tandpasta zijn allemaal opgeborgen in het kastje boven de wasbak. Dan ligt er nog een douchemat – een zwarte smiley op een gele rechthoek in een verder witte ruimte.
Ayoola zit op het deksel van de wc met haar armen om haar opgetrokken knieën geslagen. Het bloed op haar jurk is opgedroogd, dus er is geen gevaar dat het op de witte, inmiddels glanzende vloer druppelt. Haar dreadlocks zijn boven op haar hoofd vastgezet, zodat ze niet over de grond slepen. Ze kijkt me steeds weer met haar grote bruine ogen aan, bang dat ik boos ben, dat ik zo meteen van mijn handen en knieën kom om haar de les te lezen.
Ik ben niet boos. Eigenlijk ben ik vooral moe. Het zweet druppelt van mijn voorhoofd op de vloer en ik veeg het weg met de blauwe spons.
Ik wilde net gaan eten toen ze me belde. Ik had mijn dienblad al klaarstaan – de vork lag links van het bord, het mes rechts. Ik had van het servet een kroon gevouwen en die midden op het bord gezet. De film stond op pauze bij de openingstitels en de timer van de oven was net afgegaan toen mijn telefoon op tafel woest begon te trillen.
Tegen de tijd dat ik thuis ben zal het eten koud zijn. Ik kom overeind en spoel de handschoenen af in de wasbak, maar ik trek ze niet uit. Ayoola kijkt naar mijn spiegelbeeld.
‘We moeten het lichaam verplaatsen,’ zeg ik.
‘Ben je boos op me?’
Misschien dat een normaal mens boos zou zijn, maar wat ik nu voel is een dringende noodzaak om van het lichaam af te komen. Toen ik aankwam hadden we hem naar de kofferbak van mijn auto gedragen, zodat ik in alle vrijheid kon boenen en dweilen zonder zijn verstarde blik te hoeven verduren.
‘Pak je tas,’ antwoord ik.
We komen terug bij de auto en hij ligt nog steeds in de kofferbak op ons te wachten.
Op dit late uur rijdt er bijna nooit iemand over de Third Mainland Bridge, en aangezien er geen lantaarnpalen staan is het er nagenoeg pikdonker, maar als je voorbij de brug kijkt kun je de lichtjes van de stad zien. We brengen hem naar dezelfde plek als de vorige: over de reling het water in. Hij zal zich in elk geval niet eenzaam hoeven voelen.
Er is wat bloed in de bekleding van de kofferbak getrokken. Ayoola biedt aan om de vlek schoon te maken, uit schuldgevoel, maar ik neem mijn zelfgemaakte mengsel van één lepel ammonia op twee kopjes water van haar over en giet het eroverheen. Ik weet niet of ze in Lagos de apparatuur hebben voor een grondig forensisch onderzoek, maar Ayoola zal nooit zo doeltreffend schoon kunnen maken als ik.

 

HET NOTITIEBOEKJE

‘Wie was hij?’
‘Femi.’
Ik schrijf de naam op. We zijn in mijn slaapkamer. Ayoola zit in kleermakerszit op mijn bank, haar hoofd rust tegen de rugleuning. Terwijl zij een bad nam heb ik de jurk die ze aanhad in brand gestoken. Nu draagt ze een rozenrood t-shirt en ruikt naar babypoeder. ‘En zijn achternaam?’
Ze fronst, perst haar lippen op elkaar en schudt dan haar hoofd alsof ze de naam weer naar de voorgrond van haar gedachten probeert te schudden. Het lukt haar niet. Ze haalt haar schouders op. Ik had zijn portemonnee mee moeten nemen.
Ik klap het notitieboekje dicht. Het is klein, kleiner dan mijn handpalm. Ik heb een keer een TEDx-filmpje gezien van een man die vertelde dat zijn leven was veranderd sinds hij een notitieboekje bij zich was gaan dragen en elke dag één gelukkig moment opschreef. Daarom heb ik het notitieboekje gekocht. Op de eerste pagina schreef ik: Ik zag een witte uil door mijn slaapkamerraam. Sindsdien is het notitieboekje vrijwel leeg gebleven.
‘Als je maar weet dat het niet mijn schuld is.’ Maar dat weet ik helemaal niet. Ik weet niet eens waar ze het over heeft. Bedoelt ze haar onvermogen om zich zijn achternaam te herinneren? Of zijn dood?
‘Vertel me wat er is gebeurd.’

 

HET GEDICHT

Femi had een gedicht voor haar geschreven.
(Ze kan zich het gedicht wel herinneren, maar zijn achternaam niet.)
Zie maar eens een gebrek
te vinden in haar schoonheid;
of een vrouw te tonen
die in haar bijzijn
niet verwelken zal.
Hij had het op een velletje gekrabbeld en aan haar gegeven, twee keer dubbelgevouwen, wat deed denken aan de middelbare school, toen klasgenootjes achter in het lokaal liefdesbriefjes doorgaven. Het had haar allemaal erg ontroerd (maar ja, Ayoola is altijd ontroerd als haar kwaliteiten worden verheerlijkt), dus ze had ja gezegd toen hij vroeg of ze zijn vriendin wilde zijn.
Toen ze precies een maand bij elkaar waren had ze hem in de badkamer van zijn appartement neergestoken. Dat was uiteraard niet haar bedoeling geweest. Hij was boos, had tegen haar geschreeuwd, de uienwalm van zijn adem heet in haar gezicht.
(Maar waarom had ze het mes bij zich gehad?)
Het mes was ter bescherming. Je wist maar nooit met mannen: ze wilden wat ze wilden wanneer ze het wilden. Het was niet haar bedoeling geweest hem te vermoorden, ze wilde hem afschrikken, maar hij was niet bang voor haar wapen. Hij was ruim één meter tachtig en in zijn ogen moet zij een poppetje zijn geweest, met haar kleine postuur, lange wimpers en rozige, volle lippen.
(Haar beschrijving, niet die van mij.)
Ze vermoordde hem met de eerste uithaal, trof hem recht in zijn hart. Maar ze stak hem voor de zekerheid nog twee keer. Hij zakte op de grond. Ze hoorde haar eigen ademhaling en verder niets.

Boeken
Oyinkan Braithwaite - Mijn zusje, de seriemoordenaar
Oyinkan Braithwaite

Meer actueel
De mooiste boeken door en voor vrouwen

De mooiste boeken door en voor vrouwen

Het is Internationale Vrouwendag! 

Lees meer »

Coming Soon: deze boeken verschijnen het komende kwartaal in Rainbow

Coming Soon: deze boeken verschijnen het komende kwartaal in Rainbow

Tijd voor een vooruitblik! Deze zomer staan er weer een heleboel leuke titels op de planning, dus zet ze nu vast op je leeslijst. 

Lees meer »

Quiz: hoe goed ken jij Jane Austen?

Quiz: hoe goed ken jij Jane Austen?

Op 18 juli herdenken we de sterfdag van onze geliefde Jane Austen. Hoe goed ken jij deze beroemde auteur en haar werk?

Lees meer »

Een jaar in boeken: Rainbow 2022

Een jaar in boeken: Rainbow 2022

Onze favoriete boeken van het afgelopen jaar

Lees meer »

Blijf op de hoogte

Volg onze sociale media voor het laatste nieuws