Interview met Jeroen Windmeijer en Jacob Slavenburg over 'Het Isisgeheim'
Jeroen Windmeijer verwierf faam met bestsellers als Het Pauluslabyrint en De offers, waarin hij feit en fictie op onnavolgbare wijze met elkaar weet te verbinden. Jacob Slavenburg schreef boeken over het christendom, esoterische stromingen, mystiek en spiritualiteit. Hun vriendschap en kennis van geschiedenis en religie leidden tot Het Isisgeheim.
Wanneer het Leidse Rijksmuseum van Oudheden zich opmaakt voor een grootse tentoonstelling over Egypte, doet conservator Arianna een wel heel bijzondere ontdekking in een gouden beeldje van de godin Isis; de Egyptische moedergodin blijkt al eeuwenlang een groot geheim met zich mee te dragen. Al snel raken Arianna en haar collega Thijs verstrikt in een onzichtbaar netwerk met internationale vertakkingen. Hun pogingen het mysterie te ontrafelen leiden hen naar Oxford, waar duidelijk wordt hoeveel moeite er wordt gedaan om de vondst geheim te houden...
Het Isisgeheim speelt zich af rond een mysterieus beeldje in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Wat inspireerde jullie om dit specifieke object en deze locatie centraal te stellen in het verhaal?
Jacob: Wij vonden het heel bijzonder dat van de vele godinnen die de oudheid kenden Isis de enige antieke godin is die heden ten dage nog veel populariteit geniet. Dat blijkt ook uit de vele beelden en beeldjes die in diverse musea te bewonderen zijn. Een belangrijke plaats daar in is Leiden, het Oudheidkundig Museum, compleet met een Isis-tempel.
Jeroen: Als kind kwam ik al in het RMO, ik was toen al volledig in de ban van alles wat met Egypte te maken had. Tot mijn grote geluk heb ik nu een werkruimte aan het Rapenburg, het museum is zo ongeveer mijn buurman. Ik loop er met mijn Museumkaart in een pauze vaak binnen om even één zaal te bekijken, je ontdekt altijd weer iets nieuws. Het RMO is natuurlijk een prachtig decor voor een spannend verhaal, er liggen daar zóveel verhalen!
Veel van jullie boeken raken thema’s aan zoals verborgen kennis en geheimen uit het verleden. Waarom denken jullie dat lezers zo gefascineerd blijven door dit soort mysteries?
Jeroen: Dat de wereld geseculariseerd is en de mensen minder naar de kerk gaan, wil niet zeggen dat de belangstelling voor het mystieke, voor het mysterieuze is afgenomen. Sterker nog, in deze tijd van onzekerheid lijkt die juist toe te nemen! Veel mensen hebben toch het gevoel, en vaak ook de ervaring, dat er meer schuilgaat achter de wereld die we met onze zintuigen waarnemen. Lezers voelen zich aangetrokken tot onze boeken – we schreven ook Het Evacomplex en De Magdalenacodex – omdat ze in de eerste plaats ontzettend spannend zijn, maar ook op een toegankelijke manier de soms ingewikkelde materie brengen.
Jacob: In het Evangelie van Lucas zegt Jezus dat alles wat verborgen is, zichtbaar zal worden. In onze tijd zijn veel van die verborgen of geheime geschriften boven water gekomen. Daar was niet iedereen blij mee en dat bracht spanningen met zich mee. We vinden het leuk om dit voor het voetlicht te brengen.
Hoe verloopt jullie samenwerkingsproces? Zijn er specifieke rollen die jullie ieder op zich vervullen, of is het echt een gedeeld proces? En hoe vullen jullie achtergrond en expertise elkaar aan?
Jeroen: Veel mensen vragen ons hoe je in ’s hemelnaam met zijn tweeën een boek kunt schrijven. Zijn er geen verschillen in stijl? Hoe doe je het als de ideeën over de plot uiteenlopen? Het antwoord is eigenlijk heel eenvoudig: we hebben een heel duidelijke rolverdeling. Jacob is met zijn tachtig lentes en vijftig boeken op zijn naam een wandelende encyclopedie, met een indrukwekkende hoeveelheid kennis op het gebied van de mythologie, antieke godsdiensten, esoterie, renaissance en het vroege christendom. Van hem komen de ideeën voor het boek en hij draagt de kennis aan – al doe ik zelf natuurlijk ook onderzoek. Het schrijven neem ik voor mijn rekening en ieder hoofdstuk leg ik aan Jacob voor die dan kan kijken of er wat ontbreekt of er juist iets weg kan. Het voordeel voor mij is dat ik de normale onderzoeksfase van drie-vier maanden feitelijk kan overslaan en direct aan de slag kan. Ik sta feitelijk op de schouders van een reus.
Jacob: Ik sluit me helemaal aan bij wat Jeroen hierover zegt. Het geheim, van de vraagstelling, is wellicht het grote respect dat Jeroen en ik voor elkaar hebben. Jeroen is een begaafd schrijver met veel oog voor details.
Zijn er bepaalde auteurs of boeken die jullie hebben geïnspireerd bij het schrijven van Het Isisgeheim?
Jacob: Vooral de verbinding met de oude, maar onlangs gepubliceerde Hermetische Geschriften uit de eerste twee eeuwen. In deze teksten wordt Isis gezien als de Grote Egyptische Wijsheidsmoeder die haar zoon Horus inwijdt in de mystieke wijsheid. Isis is dus hier de bron der wijsheid.
Jeroen: Vanzelfsprekend kom je uit bij iemand als Dan Brown, de godfather van het genre – al moet ik zeggen dat onze boeken geloofwaardiger in elkaar zitten en meer gefundeerd zijn in wetenschappelijk onderzoek. Of denk aan Steve Berry (De erfenis van de Tempeliers), Tom Egeland (Het einde van de cirkel) of de Magdalena-trilogie van Kathleen McGowan. Voor dit specifieke boek kan ik van harte aanraden Het Parijs van Isis van Karin Haanappel, De Hermetische Gnosis in de loop der eeuwen van Gilles Quispel en natuurlijk de boeken die Jacob zelf erover geschreven heeft zoals De geschiedenis van de westerse esoterie en De Nag-Hammadi geschriften.
Hebben jullie nog interessante anekdotes uit het schrijfproces of tijdens het bezoek aan het museum die je met de lezers wilt delen?
Jacob: We zaten samen in de hal van het Leids museum dingen te bespreken en ineens een oorverdovend geluid met flitsen. Wat blijkt: om de zoveel tijd worden er op de tempel van Isis beelden geprojecteerd in een spectaculaire sound-and-light show.
Jeroen: De presentatie van Het Isisgeheim vond plaats in het RMO, twee dagen voordat Nederland op slot ging in verband met corona. Er was een geweldige opkomst, we zaten op een podium voor de Isistempel, een mooie locatie was er natuurlijk niet te vinden. Toen we een jaar eerder het contract ondertekenden voor het boek hadden we een tafeltje midden in de grote zaal neergezet. Het was alsof de godin zelf haar goedkeuring aan ons project gaf.