Vier de zomer met Jill Mansell
Vorig jaar verscheen Ik wil met je mee in Rainbow, over Mimi die in het dorp van haar vader de charismatische Cal tegen het lijf loopt. Het pad van Mimi en Cal zal steeds opnieuw kruisen – maar zal het ooit het juiste moment voor hen beiden zijn? Benieuwd? Klik hier voor een leesfragment of hier om het boek meteen te bestellen.
Deze maand verscheen ook Rozengeur en zonneschijn. Sophie werkt als fotografe in de populaire badplaats St. Carys. Ze heeft besloten niet meer aan een relatie te beginnen, maar tot haar afgrijzen valt ze toch voor Josh Strachan, de nieuwe eigenaar van een chique hotel. Ook van dit boek hebben we alvast een leuk fragment voor je, laat de zomer maar beginnen!
Sophie lag op haar rug, met gesloten ogen, te genieten van het heerlijke gevoel van de zon op haar oogleden. Ze moest dit echt vaker doen. Op de een of andere manier had ze altijd het idee dat ze het zich niet kon veroorloven om een dagje naar het strand te gaan; haar werk ging altijd voor. Als Tula niet was gekomen, zou ze de hele dag aan het werk zijn geweest.
Toch was ze blij dat ze voor de verandering eens een paar uurtjes vrij had genomen. Ze legde haar armen achter haar hoofd en gleed met haar vingers door het droge, fijne zand, terwijl ze luisterde naar de kabbelende golven en het gekrijs van de zeemeeuwen in de lucht. Het rook naar Ambre Solaire, en ze voelde een lichte bries van zee komen.
Ze rekte zich tevreden uit. Behalve bramenijs hadden ze ook nog fish-and-chips en Maltesers gegeten. En cola light. Het was een leuke dag geweest; ze hadden geroddeld, gezwommen en zelfs meegedaan aan een partijtje beachvolleybal. En nu lagen ze van de laatste uurtjes zon te genieten en te luisteren naar het geklets om hen heen. Kinderen bouwden zandkastelen en groeven slotgrachten, paartjes waren ongeïnteresseerd aan het kissebissen, en het groepje kakmeiden vlak achter hen leverde luidkeels commentaar op wat ze zoal aan lekkere dingen voorbij zagen komen.
‘Zien jullie die daar, in die gele surfbroek? Mooi lijf.’
‘Niet slecht, nee. Maar ik vind die blonde leuker. Lekker bruin en een strak buikje.’
‘Maar die neus van hem. Je hebt groot en té groot.’
‘Nou ja, zeg, het is maar een neus! Daar kan iets aan gedaan worden! Zie je die jongen met dat lange donkere haar? Hij ziet er wel goed uit, maar zijn benen zijn te kort voor zijn lichaam… En dat is nou iets waar je niks aan kunt veranderen.’
Gegiechel.
Sophie deed haar ogen open en keek naar links om te zien wat Tula aan het doen was. Ze had het kunnen weten: Tula lag, steunend op haar ellebogen, van het uitzicht te genieten. Waar natuurlijk ook de mannen onderdeel van uitmaakten.
Tula liet nooit een kans voorbijgaan om naar mannen te lonken.
Toen Sophie haar blik volgde, zag ze Josh Strachan met zijn surfplank uit zee komen. Hij schudde het water uit zijn haar en wierp een blik in hun richting, wat de kakmeiden niet ontging.
‘Kijk, dat is nou wat ik noem een goed lijf,’ zei de oudste van het stel bewonderend. ‘Waarom zien we die nu pas?’
Het antwoord op die vraag was eenvoudig: het afgelopen uur had Josh gesurft, en dit was waarschijnlijk de eerste keer dat hij weer uit het water kwam. Sophie, die hem al eerder had gespot, zag dat hij naar het café liep.
‘Rits je surfpak los, rits je surfpak los,’ fluisterde een van de andere meisjes op zangerige toon. ‘Kom op, laat ons je borstkas zien.’
‘Spelbreker,’ zei het luidruchtige meisje, toen Josh met zijn surfpak nog steeds dichtgeritst uit beeld verdween. ‘Misschien moet ik ook maar iets te drinken gaan halen. Even mijn gezicht laten zien.’
‘Wacht, daar heb je hem weer, ah, hij heeft een hond! Moet je zien, wat een schatje…’
Want dat was het met Griff, hij zag er inderdaad heel snoeperig uit als hij niet onder de modder zat en zich als een complete lastpak gedroeg. Sophie deed haar oortjes weer in en zette het geluid van haar iPod zo hard mogelijk om het geklets van de meisjes niet langer te hoeven aanhoren. Ze sloot haar ogen weer.
Nog geen minuut later likte er iemand aan haar tenen.
Of liever gezegd, iets. Toen ze rillend van afschuw overeind schoot, zag ze dat het Griff was die haar kwispelend en met zijn tong uit zijn bek aankeek.
Aan de andere kant van de riem zat Josh vast.
‘Sorry.’ Aan de manier waarop hij naar haar grijnsde, zag ze dat hij het niet meende. ‘Ik dacht daarstraks al dat jij het was. Nogmaals hallo.’
De laatste keer dat hij haar had gezien, had ze rechtop gestaan, had ze een spijkerbroek en blouse aangehad, en had ze haar haren los gedragen. Nu lag ze languit in het zand, met alleen een bikini aan, ze had haar haren uit haar gezicht getrokken met een elastiekje en de helft van haar gezicht ging schuil achter een donkere zonnebril. Terwijl ze haar bril omhoogschoof, zei ze: ‘Je bent al die tijd in zee geweest. En ik lag hier. Hoe kon je van die afstand nou zien dat ik het was?’
Achter haar was het muisstil geworden. Josh Strachan keek haar even verbaasd aan en zei toen welwillend: ‘Ik herkende je tas.’
O. Oké. Sophie keek even naar de grote leren tas, die ze overal mee naartoe sleepte. Hij was felblauw en bezet met zilveren nopjes, die als flitslampen glinsterden in de zon. Ja, inderdaad, je
kon wel zeggen dat het een… opvallende tas was.
Oké dan.
‘En jij?’ vroeg Josh ineens op een heel andere toon. ‘Hoe gaat het nu met jou?’
Wat? Wat had dat nu weer te betekenen? Sophie wilde het hem net vragen, toen tot haar doordrong dat hij het tegen Tula had.
Wat raar.
Tula vond dat blijkbaar ook, want ze zei: ‘Pardon?’
‘Ik heb je daarstraks zien zwemmen, en volleyballen. Lijkt me nogal een wonderbaarlijk herstel.’ Hij knikte naar de tas die naast haar stond, vol lege kartonnen bekers en papiertjes waar eten en snoep in had gezeten. ‘Na die bedorven garnalencurry van gisteravond.’
Gisteravond? Waar had hij het in hemelsnaam over? ‘Volgens mij vergis je je,’ zei Sophie. ‘Tula was hier gisteravond helemaal niet.’
Glimlachend zei Josh opgewekt: ‘Dat heb ik ook niet gezegd.’
Als het al mogelijk was om op een druk strand een ongemakkelijke stilte te laten vallen, dan was dit zo’n moment. En het gekste was nog wel dat Tula knalrood was geworden. De meisjes achter hen zaten waarschijnlijk met open mond toe te kijken.
Betrapt schudde Tula haar hoofd en zei: ‘Ik zou niet weten waar je het over hebt.’
Liegen was nooit haar sterkste punt geweest.
‘O nee?’ Josh Strachan vond het zo te merken allemaal erg grappig. ‘Dus dat meisje dat ik daarstraks in de tuin van ons hotel zag bellen, dat meisje dat tegen iemand aan de andere kant van de lijn zei dat ze heel erg ziek was, vanwege een bedorven garnalencurry… Dat was jij dus niet?’
‘Oké,’ flapte Tula eruit. ‘Lekker dan, je wordt bedankt. Ik voerde dat gesprek juist daar in de tuin omdat het privé was.’
‘O. Sorry,’ zei Josh zonder het te menen. ‘Hoe dan ook, zo te zien voel je je al een stuk beter. Dat is toch fijn? Of niet soms?’
‘Josh! Ga je er alweer vandoor?’ Er kwam nog een surfer bij hen staan, die Josh joviaal op zijn rug sloeg. ‘Kom je vanavond nog op het feest?’ Met een oogverblindend witte lach naar… nou ja, naar zo’n beetje alle meisjes in de buurt, voegde hij er vrolijk aan toe: ‘Hallo, dames!’
De kakmeiden achter Sophie en Tula, duidelijk betoverd door de aanblik van twee aantrekkelijke mannen in surfpak, riepen in koor: ‘Hallo!’
Sophie probeerde haar lachen in te houden. Typisch Riley Bryant: de ultieme charmeur van het ‘Hallo, dames!’-soort. Met zijn lange, door de zon gebleekte haar, zijn eeuwig karamelbruine kleurtje en zijn zeegroene ogen was hij de belichaming van Joey uit Friends, alleen wat blonder en dunner en met een vaag Newcastle-accent. Hij was dol op vrouwen, op alle vrouwen, hij was continu aan het flirten, en zijn ijdelheid kende geen grenzen.
Dat hij niet onuitstaanbaar was, was te danken aan zijn zelfspot. Hij was ongekend en schaamteloos hedonistisch en deed alleen waar hij zin in had. Aangezien het idee van werken hem niet aanstond, leefde hij van de opbrengsten van een trustfonds dat zijn liefhebbende tante voor hem had opgezet. Kritiek op de keuzes die hij maakte, liet hij gewoon van zich af glijden; hij verstond de kunst om om zichzelf te lachen en voelde zich nooit beledigd. Hij bracht zijn dagen surfend door, hij feestte alsof iedere dag de laatste kon zijn en ging naar bed met elk meisje dat hij maar kon krijgen. Zijn verweer was dat volgens hem iedereen zo zou willen leven, als ze de kans kregen.
Het kwam er dus op neer dat hij in de ogen van alle ouders een ramp van een schoonzoon was. Maar als je hem gewoon beschouwde als een beetje onschuldig vermaak, dan kreeg je altijd waar voor je geld. Hij was gewoon leuk gezelschap.
Een van de kakmeiden, die blijkbaar tot dezelfde conclusie was gekomen, besloot het erop te wagen. ‘Zeg, jij lijkt me echt de aangewezen persoon. We zijn hier alleen voor een weekend en vroegen ons af waar je het beste kunt uitgaan. Heb je een leuke tip voor ons?’
Riley trok een wenkbrauw op. ‘Een leuke?’
‘Je weet wel, daar waar het gebeurt,’ bemoeide haar vriendin zich ermee. ‘Waar we helemaal uit ons dak kunnen gaan.’
Sophie wierp even een blik over haar schouder. De meisjes hadden stuk voor stuk erg veel haar, van het glanzende, zwiepende soort. En heel petieterige bikini’s. Ze waren ook volledig opgetuigd met sieraden, namaakbruin en make-up. Iets wat je niet elke dag op het strand zag.
‘Nou, wij gaan naar de Mermaid.’ Riley draaide zich om om aan te wijzen waar dat ongeveer was. ‘Aan het eind van de boulevard. Een vriend van ons viert daar zijn verjaardag… dus leuk wordt het sowieso, zeker weten.’
‘Zou hij het dan niet erg vinden als wij komen?’
‘Tuurlijk niet. Hoe meer zielen, hoe meer vreugd, toch?’ Riley wendde zich tot Sophie, op zoek naar bevestiging. ‘Je weet hoe CJ is. Echt niet iemand die gaat lopen klagen als er een stelletje mooie meiden op zijn verjaardag komt, toch?’
Sophie haalde haar schouders op en schudde haar hoofd, want Riley had natuurlijk gelijk.
Het kakmeisje in het allerkleinste roze met wit gestippelde bikinietje zei: ‘Cool!’