In de zomer van 1942 stapt de tweeëntwintigjarige Anna Boom op de trein naar Boedapest. Ze wil weg, naar Géza, de veel oudere Hongaarse man op wie ze verliefd is, ook al is het oorlog en is haar Hongaar al jaren getrouwd. De reis markeert het begin van een uitzonderlijk leven. Dan begint het Russische beleg van Boedapest en wordt ze meegezogen in de maalstroom van de geschiedenis. Na de oorlog besluit Anna alles te vergeten en reist over de wereld. Nooit spreekt ze een woord over haar verleden in Boedapest. Totdat op een nacht de stilte onverwacht wordt verbroken.